Van Bali naar Java en Sulawesi - Reisverslag uit Rantepao, Indonesië van Nienke Nieuwenhuis - WaarBenJij.nu Van Bali naar Java en Sulawesi - Reisverslag uit Rantepao, Indonesië van Nienke Nieuwenhuis - WaarBenJij.nu

Van Bali naar Java en Sulawesi

Blijf op de hoogte en volg Nienke

12 Februari 2014 | Indonesië, Rantepao

Het regenseizoen is eindelijk bij ons aangekomen, we hebben zo ontzettend geboft met het weer tot nu toe, je zou bijna denken dat er geen regenseizoen is. Nu heeft Tana Toraja zo'n 10 maanden per jaar regenseizoen en dus ook niet zo vreemd dat het hier elke dag vanaf ongeveer 15.00 of 16.00 regent. Een goed moment om weer wat te schrijven.

Na Sanur zijn we richting Java gegaan. We wilden met de treinbus, de bus die rijdt wegens het ontbreken van de trein op Bali, maar de Kereta Api is niet open zondag's. Dan maar naar de busterminal voor een gewone bus. In de lonely planet stond dat je het beste naar een bus kan gaan en met de chauffeur kan onderhandelen. Dat blijkt al snel want na wat rondvragen vertrekken de bussen van 3 verschillende plekken voor ook 3 heel verschillende prijzen. We gaan bij alle indonesiers in de wachtruimte zitten en na een poosje komen er idd verschillende bussen aan. Een gaar uitziende bus gaat naar Banyuwangi, maar bij zijn airco buurman staat geen bordje. Wilfred ziet daar mooi kans om een goede prijs te onderhandelen en we kunnen zo de bus in. Nog ff snel eruit om te plassen en wij zijn klaar om te gaan. De buschauffeur blijkbaar niet want we wachten nog een uur en een kwartier en dan krijgen we onverwacht lunch, een zoet broodje met een bekertje water. Daarna gaan we op weg, achter de gare bus aan. Ohhh wacht en dan moet er natuurlijk getankt worden, duurt ook weer een eeuwigheid. Als we dan eenmaal op weg zijn rijdt het wel lekker door. Het buspersoneel is erg vriendelijk en behulpzaam. De bus gaat eigenlijk niet naar Banyuwangi maar ze nemen wel de boot daar net als alle andere bussen en ze willen ons er wel op de goede plek uitzetten. Er is een rookhokje achter in de bus voor alle mannen die niet kunnen wachten met hun kretekje tot we bij de boot zijn. Bij de boot moeten we natuurlijk weer even wachten, zijn maar kleine bootjes en heel veel bussen die tegelijkertijd over willen. Na een rondje wachten worden alle bussen tot op de milimeter op elkaar geparkeerd, je kan er uit maar je moet wel snel zijn, dat merken we als we weer aan land gaan, we kunnen nauwelijks bij de bus komen en we moeten naar binnen rennen. Niet dat het uitmaakt, want de bus staat zo klem geparkeerd dat we als laatste van boord kunnen. De buschauffeur zet ons er op de doorgaande weg uit en we willen eerst naar het treinstation om alvast een plaats te reserveren. Dan op zoek naar een hotel. Er staat al een bedyakrijder die ons wel wil meenemen. Met een echte bakfiets op spierkracht. Het gaat langzaam, maar beter dan sjouwen met de rugzak. Ze hebben nog eerste klas tickets aan het raam voor ons. De bedyakrijder neemt ons mee naar een hotel dat qua grootte wel voldoet, maar verder toch wel erg gedateerd is. De TV zit in een ijzeren frame, stel je voor dat je die eens jat. We eten een laat diner aan de weg, cap coi, erg lekker.

Volgende dag staan we vroeg op om naar de vulkaan de Ijen te gaan, een actieve vulkaan waar mijnwerkers elke dag sulfiet uit de krater omhoog halen. Je kan er 's nachts al heen om het blauwe licht van de brandende zwavelgassen te zien, maar wij hebben geen zin om in het donker die berg op te klimmen. Met wat moeite weten we een auto te charteren voor een prijs hoger dan wat in de lonely planet staat, maar wat het laagst mogelijk was in het dorp. Het is ruim een uur rijden en de prijs is volgens ons zo gek nog niet. Als we nog nauwelijks aan het lopen zijn komt er al een mijnwerker op ons af met zijn zware manden, hij wil wel op de foto en hij wil ons zelfs wel omhoog gidsen als hij zijn mandje gedropt heeft. We geven hem een sigaret en we gaan lopen. Overal staan manden langs de kant met de gifgele sulfiet/zwavel iets erin. En overal komen ons de mannen die ze dragen tegemoet, de meesten lopen op laarzen maar er zijn er ook bij op slippers en zelfs 1 op blote voeten. Het is bewolkt en het begint zelfs heel mistig te worden naar mate we hoger komen. Op 2/3 staat een cafeetje waar een weegschaal hangt. Een paar mannen wegen hun manden, 1 heeft 60 kilo en de andere 67. Dat betekent dus dat ze mijn gewicht en meer aan een bamboelatje naar beneden sjouwen. De grootste mannen sjouwen zelfs 80 en 90 kilo naar beneden. Per kilo krijgen ze 800rp, dus hard werken voor weinig geld, maar toch nog wat meer dan de gemiddelde Indonesiër. Het werk is wel heel erg zwaar. Als we bij de krater komen wordt ons de adem al benomen door de zwaveldampen en zij gaan ook nog eens de krater in. Eén van de mijnwerkers wil ons wel naar beneden gidsen, maar de trap is heel steil en onregelmatig. Ik hoef de krater niet perse in, er is toch geen zicht. Wij keren om en lopen naar beneden. De mijnwerker komt ons een minuut of wat later, als we ff stoppen voor een kleine pauze, al weer achterop. Hij heeft snel zijn reeds gevulde mand opgehaald en pauzeert bij ons. We delen onze koekjes met hem aangezien hij niet rookt. Dan komt zijn maat vanuit het dal en ze wisselen van mand en hij neemt een andere al klaarstaande mand mee. Naar beneden lopen is zwaar want de berg is steil. Op de heenweg had ik al gekeken wie misschien mijn sportschoenen zou kunnen gebruiken. De man met blote voeten natuurlijk, alleen zijn zijn voeten groter dan de mijne, de man met slippers heeft mijn formaat voeten, we meten het nog even globaal na. Eerst wil hij de schoenen niet aannemen maar als ik zeg dat hij ze echt mag hebben wil hij ze graag hebben. Hij neemt ze aan de hand mee omhoog op z'n slippers, al glunderend. Ik ga verder op m'n sokken, want het is nog wat te steil voor slippers. Helaas voor mij liggen er nogal wat kleine steentjes op het pad, maar gelukkig wordt het al snel vlak en kan ik mn slippertjes aantrekken. Onderaan de berg zijn een aantal moslimvrouwen die een uitje maken. Ik word geenterd en ik moet met allemaal op de foto met ieders fototoestel. Ze willen me het liefst niet meer loslaten. Na een kort bezoekje aan het huidige primitieve bezoekerscentrum (er wordt een nieuwe gebouwd) en de laatste sigaretten aan een paar jongens gegeven te hebben gaan we terug met de auto. Geen minuut te vroeg want het begint heel hard te regenen. 's Avonds de plaatselijke KFC achtige toko eens geprobeerd. Er moest een addertje onder het gras zitten want de prijzen waren erg laag. Het eten was ook echt niet lekker. Geen succes dus. Daarna gaan we nog even ons treintocket wijzigen naar 2 dagen later en helemaal naar Surabaya, want de Bromo en walvishaaien gaat niet lukken, wegens ontbreken aan goede hotels en hele negatieve verhalen over Probolinggo.

We gaan terug naar Bali, we nemen een vroege boot, te voet. Op de boot moeten we weer lang wachten voor we kunnen aanmeren, was de eerste keer ook al zo. Ze hebben te veel boten en te weinig aanlegplaatsen. Ze varen in een soort caroussel en liggen dan 20 tot 30 minuten te wachten voor ze kunnen aanmeren in Bali of Java. Ontzettend inefficient dus. Als we eindelijk van boot mogen probeert een onvriendelijke man ons te sjacheren voor zijn bus die niet eens onze kant op gaat. Voor een idioot bedrag van 200.000rp per persoon zegt ie wel om te willen rijden. Als we niet reageren gaat ie naar beneden naar 150.000. We zwaaien nog ff naar hem en rennen van boord. Hier staan ook de wereld aan sjacheraars dus we lopen stug door richting de bushalte. We vinden al snel de goede bus, maar ook hier willen ze 3x het normale tarief hebben. Even flink boos worden helpt en een oudere dame helpt ons door te vertellen wat wel een goede prijs is (20000rp) waarschijnlijk nog wel ietsje te hoog, maar ach wat is 30 cent dan. We hebben al een guesthouse besproken en na even rondvragen vinden we het snel. De eigenaar is een vriendelijke vertellende man. Zijn kamers zijn mooi ingericht, alleen jammer van het vochtprobleem in de muren en de hordes met muggen die zich er ophouden. Hij geeft ons wat tips om te doen. We gaan te voet richting Biorock waar je goed zou kunen snorkelen. Via het strand (we konden de tussendoorweggetjes niet goed vinden) en een doorsteekje via een hotel zonder einde, naar een satetentje voor een late lunch want het is al bijna 4 uur. Dan afkoelen bij biorock, dit zou een handmatig gecreëerd rif moeten zijn. De zee is fris, maar lekker om af te koelen. Er is alleen geen donder te zien en binnen twee minuten ben ik in vier kwallen gezwommen, dus vind ik het wel welletjes.

De volgende dag worden we om half negen opgehaald voor een snorkeltochtje, we moeten een paar flippers uitzoeken en van onze bril wordt gecheckt of hij wel goed is en dan is het wachten op de andere snorkelaars en de ene duiker. De andere snorkelaars blijken 2 chinezen te zijn die continue met factor 50 dikke lagen smeren, stel je voor dat je bruin wordt. Er gaan ook een stel zwemvesten mee voor die twee. Na een uurtje varen mogen we het water in. We krijgen een gids mee, want er zitten in dat stuk water ook een aantal dieren waar je beter uit de buurt kan blijven. Helaas pakt hij hele stukken koraal en zeesterren op en vangt hij vissen om ons te laten zien en te laten vasthouden? Gaat tegen mijn principes in dus ik raak ze niet aan. Het koraal is prachtig, maar de zee is koud en ik krijg het al snel erg koud en mijn bril zit ook nog eens te strak, dus komt het bootje ons wat vroeger halen zodat ik er vast uit kan (ook weer kwallen hier). Dan is het tijd voor de lunch en daarna naar de tweede snorkelplek. Inmiddels opgewarmd door de zon gaan we voor de tweede keer het water in. De Chinezen volgen de gids braaf, maar wij volgen de gids van een ander Frans stel, deze jongen werkt voor de milieuorganisatie en nam alleen foto's en wees dingen aan. Als ik een stukje koraal beter wil zien haalt hij me daar toch weg want er zit een zeeslang die ik nog niet gezien had. Mooi ding maar bijzonder giftig. Het water is warm en mijn bril zit losser, dus snorkelen is leuk, het koraal is alleen minder mooi. We gaan nog even langs het strand voor we de boot weer op gaan. Bij terugkomst in het hotel ff douchen en dan wandelen naar de apentempel. De vorige dag was deze 800m van het hotel, vandaag een kilometer volgens onze gastheer. We gokken erop dat ie nog iets verder is. Het blijkt alleen wel gauw 2 tot 3 km te zijn en het is warm en we lopen langs een druke stoffige weg. Toch ff volhouden en dan komen we aan bij een plek met veel apen. We krijgen een slendang en betalen netjes onze donasie en dan mogen we erin. We zijn net de poort door als er een aap met ontblote tanden op ons af komt, doorlopen wil niet, stampen maakt hem alleen maar bozer, we staan op het punt om rechtsomkeert te maken als er een vrouw aankomt met een lange stok en de apen uit de weg jaagt. We lopen de tweede poort door... Hehe geen apen gelukkig. Een paar foto's en dan de trap op naar de volgende offeringsplaats, komt er weer zo'n agressief rotbeest aan en belemmert ons de doorgang via de trap. Dan wordt hij afgeleid en kunnen we omhoog. Verder kunnen we niet, de offeringsplaatsen zijn afgesloten door kooien en er zitten nog 3 apen hun gele gebitten te showen... Wij laten de tempel de tempel en peren hem snel. We geven de slendang terug en steken nog ff de straat over voor wat te drinken. De vrouw heeft het wisselgeld niet en we krijgen een zakje nootjes in de plaats. Drinken lukt wel maar een zakje nootjes openmaken in de buurt van apen lijkt ons geen goed plan (Gibraltar taferelen). We willen eigenlijk niet teruglopen, maar er komen maar geen bemo's langs. De tempelbeheerder wil ons wel terugbrengen op zijn scooter, een voor een. Een hele goede oplossing en heeft hij ook weer een zakcentje verdiend. We pakken onze tas en gaan voor de tweede keer op weg naar Java. Bij de weg is er een vrouw die denkt dat er geen bussen meer rijden naar de boot... verdorie dat had onze gastheer toch ook kunnen weten toen we onze plannen overlegden ivm het langere blijven in de kamer... Misschien ook niet. We wachten nog even maar er komt geen bus voorbij. Dan rijdt er een kijang langs de andere kant op, maar hij draait en komt vragen of we transport nodig hebben. En hij vraagt zelfs minder dan wij dachten dat het zou kosten. Nou graag. De man verdient de kost met taxichauffeur zijn, massage's geven en andere therapieen al naar gelang het seizoen. Hij blij met de rit en wij ook. Hij kletst honderd uit in een gebroken Engels, maar hij is heel enthousiast. Zo kan het dus blijkbaar ook op Bali. Bij de boot is de passagierboot net weg, maar we kunne mee op de carferry. Vlak bij Java begint het te regenen en tegen de tijd dat we aanmeren hoost het. Samen met de andere voetpassagiers rennen we naar de overkapping. Tijd voor mijn poncho want dit houdt de paraplu ook niet. De regen houdt iig de sjacherende buschauffeurs ook binnen en de paar die er staan wimpelen we af met de reden dat we eerst willen eten. Willen we ook en we lopen naar ons stamrestaurantje van de vorige keer, een goede bestemming voor we op zoek gaan naar een guesthouse. Na het eten is het bijna droog en we vragen de eigenaar even naar Puri Made guesthouse, die we op een bordje gezien hebben. Hij legt de weg 5x uit en zegt dat het een goed plek is. Het is makkelijk te vinden, maar de eigenaar is er niet. De vrouw in het buurwinkeltje laat ons binnen, deur is niet op slot en we mogen wachten tot de eigenaar komt. Het ziet er tiptop uit (als je niet te goed kijkt) en ook al is de prijs aan de hoge kant doen we het toch. Het ligt pal onder de moskee en we hopen dat de ochtendsessie bespaard blijft aangezien ze 's avonds al 2 uur gejodeld hadden. Bij het in bed stappen komt het gordijn nog even met veel kabaal naar beneden... Indonesische ophanging dmv een lam klein schroefje. Helaas vervliegt onze hoop de volgende ochtend om half vijf als de imam een nieuwe uur durende sessie begint. Het ontbijt is karig en de thee mierzoet, ach je kan niet alles hebben. De vrouw uit het winkeltje loopt nog even mee naar het station om de korte weg te laten zien en wil ons graag op de foto hebben.

We willen met de trein naar Surabaya en we zitten netjes op tijd in de wachtruimte, er komt een zwitserse jongeman bij ons zitten die dezelfde kant op moet. Al snel komt er echter een dame op ons af met een soort van verhaal dat de trein niet om half negen gaat maar om 12 uur, veel meer begrijpen we er niet uit. We kunnen ons geld terugkrijgen en de bus nemen. Bij het loket is het verhaal dat de trein weliswaar langzaam moet rijden maar wel gaat. We overleggen nog even en moeten dan bij de 'station master' komen. We gaan in een kantoor zitten waar alle opbrengsten en winst van de afgelopen jaren in grafieken aan de muur hangen. De station master spreekt aardig Engels en legt uit dat er op een klein stukje van het traject 30cm modder op de rails staat door een fabriek die een aantal jaar geleden een put gegraven heeft die te diep was en nu door alle seismologische activiteit continue modder omhoog komt. Nu zo veel dat de weg en rails onder staan. Soms kan de trein er net doorheen als hij langzaam gaat soms moet hij 6 uur omrijden. Hij denkt dat de trein nu 6 uur moet omrijden. Oke dan gaan we toch maar met de bus. We springen met z'n drieeën in een bemo naar het busstation, waar de bus al klaarstaat. Hij gaat om 9 uur en we krijgen ook meteen de gangbare prijs (of iets er dichtbij). Al om tien over negen gaan we rijden, wel stapvoets, stel dat er nog mensen mee willen onderweg. Ik gok dat we ongeveer 20 of 30 reden, de snelheidsmeter bleef hardnekkig 0km/h aangeven. Pas na een uur gaat hij harder rijden, (snelheidmeter vindt van niet). We rijden door allerlei boerendorpjes, en voor elke redelijke stad springen er gitaristen op de bus om te spelen. De eerste is best goed en krijgt een centje. De overige 6 of 7 varieren van niet daverend tot ontzettend vals. Verder komen ze continue een soort van gebakken deeg en nootjes verkopen, alle verkopers hebben hetzelfde assortiment. We hopen in Probolinggo een hapje te kunnen eten, maar als we de stad in rijden krijgen we een briefje in handen gedrukt van de bushulp dat de bus stuk is en we over moeten stappen en niet meer hoeven te betalen. De bus stopt abrubt, we worden de bus uitgejaagd, de drukke straat over getrokken en de nieuwe bus in gedrukt. Die trapt meteen het gas in richting Surabaya, daar gaat ons eten, voordeel het scheelt een lange warme stop in een drukke stinkstad. Al gauw worden de weggetjes wel erg klein, blijkbaar moet de bus ook om de modder heen. Surabaya is snel bereikt, maar de stad in kost nog wat tijd. Op het busstation eerst maar een hapje eten, de soep is goed, onze satebestelling is blijkbaar niet aangekomen of de sate is op en dat durven ze niet te zeggen. Het geeft niet. Wat direct opvalt is dat er geen 20 taxichauffeurs op ons afrennen en ons enteren, er komen wel een paar vragen maar met een nee dank je zijn ze ook zo weer weg. We zoeken een blue bird taxi en vinden die al snel. We worden netjes naar het hotel gebracht, wat ook zo op het globale oog erg schoon is, de mottenballen in de douche stinken wel, maar gezien het feit dat het kakkerlakken tegenhoudt is voor mij voldoende om dat voor lief te nemen. Die grote dikkerd die in de bus over m'n voet kroop staat nog vers in het geheugen, brrrrr. We vinden een goed straattentje voor eten en het kost bijna niets.

De volgende dag een rondje Surabaya, de stad oogde gister al erg leuk uit de taxi, niet zo druk en vies als Medan. We gaan met de taxi naar the house of Sampoerna, de kretekfabriek die ook bustoertjes doen. De ochtendtoer klinkt erg goed en die gaat al om 9.00. We zijn veel te vroeg, maar er staat al een schoolklasje klaar. Niet zo heel verbazingwekkend is de ochtendtour dus ook helaas vol, we schrijven ons in voor 13.00, wel een minder leuke toer, want de ochtendtoer gaat door koloniaal Surabaya. We besluiten te wachten tot het museum opengaat en dat dan eerst te bekijken. Om twee voor negen rennen de meisjes naar ons toe dat er een afzegging is en we toch meekunnen, joepie. De schoolkinderen vinden het helemaal geweldig als we hallo roepend de bus in komen. We hebben de beste plek voorin die niemand wou omdat het warm zou zijn. Onderweg wordt van alles verteld en aangewezen en stoppen we eerst bij het huidige 'tourist information' kantoor. Dat was vroeger de club voor rijke hollanders, indo's en honden niet toegestaan (oeps). Daarna stoppen we bij het gemeentehuis, ontworpen door een Nederlandse architect. De derde en laatste stop is bij de Javasche Bank. We krijgen een prive gids, een meisje dat een beetje Engels spreekt en heel erg haar best doet om alles goed uit te leggen en telkens bang is dat we haar Engels slecht vinden. Ze doet het heel leuk en legt veel uit. Het is een groot gebouw met veel originele details zoals geldkantoortjes, kluizen en telmachines. Ook zijn er een aantal spandoeken met info en foto's. Na een groepsfoto aan het eind geven we het meisje een fooitje waar ze enorm van schrikt (maar wel erg blij mee is). Terug bij the house of Sampoerna gaan we eerst kijken of het cafe idd zo goed is als ze zeggen en het eten en drinken is best prima. Dan het museum in, eerst naar de sigaretten rollers want die stoppen om 13.00 en dat is het al bijna. De meiden kunnen zo rond de 4000 sigaretten maken per dag. De echt goeden zelfs 5000. Het zijn kreteksigaretten (kretek is kruidnagel). Helaas mag je geen foto's van het proces maken. Ze hebben een video met achtergrondinformatie en een souvenirwinkeltje. Beneden is het museum met sigarettenpakjes door de jaren heen en wat achtergrond over de familie Sampoerna. Alles is gratis zelfs de busrit. Echt super, we hebben overal gezocht naar een donasiebox, maar die hebben ze niet. We hebben wel redelijk wat geld uitgegeven in het café en het winkeltje, ik hoop dat ze het daarvan draaiend kunnen houden. Daarna gaan we met een bedyak naar het 'kantor pos', ook een oud koloniaal gebouw, met echte oude brievenbussen. Daar ontmoeten we een vrouw die af en toe gidst en ze wil ons graag wat laten zien. We spreken af in de katholieke kerk om de hoek. Bij de kerk laat een agent ons de kerk zien (hij houdt daar de wacht en is Moslim, logische combo ;-), hij vertelt het één en ander en ook de gidsvrouw (ook moslima), komt kort daarna binnen. We krijgen de oude put te zien buiten en het museumpje (lees raam met oude spullen erachter, de agent denkt dat het latijn van eerste de bijbel Nederlands is). De agent krijgt een fooitje en we spreken met de vrouw af om naar de Dutch Cemetary te gaan. Wij nemen een bedyak en zij wacht op ons met haar brommer. Dat gaat heel lang goed tot zij links gaat en ons bedyakrijder rechtdoor gaat. Op onze vraag gaat hij niet in en hij blijft maar doortrappen. Op een gegeven moment stopt hij en zegt dat we bij het kerkhof zijn, maar overtuigend klinkt hij niet en hij wuift wat richting een groot gebouw. We betalen hem maar en gaan te voet verder. We zitten er volgens de kaart wel dichtbij maar waar het is... geen idee. We vragen diverse keren en komen zo in de goede richting. Het is alleen inmiddels zo veel later dat die gids er wel niet meer zal zijn. We lopen vast enorm om en komen langs de vuilnisbelt, waar een paar mannen ons aanbieden dat we wel met de ladder over de muur mogen klimmen, waar het kerhof achter moet liggen. We lopen toch maar om de muur en vinden het hek en idd geen gids meer, helaas. We gaan naar binnen en er ligt een oude man op een kleedje, hij gebaart betalen maar kijkt verder niet dus we lopen gewoon door. Overal staan, zoals je kan verwachten op een kerkhof, oude graven, ze zijn enorm vervallen, kapotgemaakt en opgebroken. Alle teksten kunnen we zonder problemen lezen en er zijn heel veel Nederlanders die of naar Indonesië gegaan zijn en daar snel gestorven of toch daar als tweede generatie geboren en ook niet oud geworden. Te zien aan het aantal kinderen dat er bij hun ouders ligt zullen ook daar niet veel oud van zijn geworden, de meesten zijn nog geen jaar oud geworden. Naast tientallen geiten lopen er ook wat schoolmeisjes en jongens rond die meteen op ons afrennen om handje te schudden en wat foto's van/met ons te maken. We gaan er daarna ook maar weer vandoor met achterlating van een klein beetje geld bij de man, voor hem of voor zijn geiten die over alle graven rondsjouwen. Terug langs de vuinisbelt en daar wil een bedyak wat te veel geld hebben voor het kleine eindje dat wij willen, daarvoor kunnen we een airco taxi nemen en dat doen we dan ook maar want de lucht wordt dreigend. We gaan naar een mall om daar ff te shoppen. Afgezien van twee onderbroeken (wasmogelijkheden zijn wat beperkt) en wat te drinken koop ik verder niets, maar het is wel even leuk om te kijken. Daarna nog even langs de carrefour in de restposten neuzen en een voetmassage nemen is de dag ook wel klaar.

Zo we gaan naar Sulawesi, Makassar om precies te zijn. Met de taxi naar het vliegveld, de Air Asia vlucht van ons gaat redelijk op schema weg en de bagage ligt snel op de band. Als we de deur door gaat moeten we door een muur van taxichauffeurs die allemaal een bordje met prijzen ophouden. Stug doorlopen richting de kelder en zeggen dat we met de bus gaan werkt wonderwel. De bus is 25000 rp en dus een stuk goedkoper. Hij rijdt ook nog redelijk snel weg. Het verkeer is druk dus het duurt lang voor we in de stad zijn. De buschauffeur is behulpzaam en wijst ons de weg als we eruit moeten op het punt dat het hotel het dichtste bij is. We hebben al gereserveerd, maar het type kamer dat we geboekt hebben is vol, we krijgen een upgrade en we geven wel direct aan dat we niet willen verhuizen de volgende dag. Dat is in orde. Als onze kamer de upgrade is dat weet ik niet wat de standaard moet zijn. Overal zitten vochtplekken op de muren en het is behoorlijk lawaaiig, verder is het redelijk schoon. De stad lijkt niet zoveel te zijn, maar uiteindelijk vinden we een aardig restaurant en zit er bij een kiosk met de K van keurslager een bandje te spelen en zijn er veel jongeren op af gekomen. De volgende dag gaan we eerst bij een kennis van Wilfred op bezoek, een Nederlandse die daar een reisbureautje heeft, daarna even kijken bij een mall, niet veel bijzonders en dan met de taxi naar Fort Rotterdam. De chauffeur rijdt een ontzettend eind om ook nog eens via een tolweg, we protesteren meteen, maar hij kan niet meer terug, hij gaat akkoord met het bedrag dat we hem geven aan het einde van de rit, minder dan zijn meter aangeeft. Fort Rotterdam is een oud coloniaal fort, nouja de muren misschien. De tuin is goed onderhouden en er zijn gebouwen binnen de muren gebouwd die bij de stijl passen. Overal komen meisjes op ons afgerend voor een foto en handje schudden. Er zijn een paar die een opdracht hebben voor school en dat is vragen stellen aan toeristen, wat ze braaf doen in hun gebrekkige Engels, ze hebben de vragen opgeschreven dus we kunnen lezen wat we moeten doen en maken er met hen een lolletje van. Ze liggen helemaal in een deuk en zijn helemaal gelukkig met hun foto's. 's Avonds in de supermarkt moeten ze zelfs een gesprek van 5 minuten opnemen op video. 5 minuten zijn best langs voor iemand die nauwelijks engels spreekt, maar we hebben veel lol met hen.

Maandag gaan we met de bus naar Tana Toraja, Rantepao om precies te zijn. Het is een luxe full aircon bus die er een uur of 8 a 9 over zal doen. We hebben eten mee want de bussen lijken hier niet zo vaak en op goede plekken te stoppen voor lunch. We gaan om 9.04 weg (wow). Al na een uurtje stopt hij bij een bakkerijtje waar we eten kunnen inslaan en nog twee uur later bij een eetgelegenheid aan het water. De airco stoken ze flink op en het wordt steenkoud in de bus. De bushulpjes proberen de radio te repareren met wisselend succes. Na een poosje zijn ook onze buren het zat en we vragen of de radio uit mag. Om een uur of vijf gaat het regenen en niet een beetje, de regen stroomt met bakken van de bus af, hij is zo goed al waterdicht. De goten langs de weg stromen borrelend over en de weg staat blank met water en modder. We worden voor ons hotel afgezet, waar we een spartaanse kamer hebben, maar wel met warm water. De enige twijfel is de muizenpoep in de badkamer. De kleinste 'muis' die ik hier gezien heb was 20cm lang, maar de gemiddelde die hier door de straten rennen zijn wel 30cm lang. Ik hoop dat ze niet op bezoek komen 's nachts. Badkamerdeur dichthouden. Tana Toraja moet je met een gids doen, iig de begrafenisceremonies en bij ons hotel hangen er een paar rond. Moe als we zijn komen ze toch wel direct op ons af. We houden de boot af en gaat eerst ff wat eten en slapen.

De volgende ochtend ontbijten we in het dorp in een leuk cafeetje en raken aan de praat met de eigenaar die ook wel een gids kent (eigenaar blijkt later in het management te hebben gezeten van het gidsengilde). De eerste gids is al bezet, maar de tweede heeft tijd en hij komt naar het cafe toe. Er is een begrafenis van een belangrijk persoon, maar die begint al over anderhalf uur. Dus we moeten snel beslissen. Volgens de gids is de eerste dag het interessantste. We gaan er dus maar voor en hij heeft ook direct wel een plan voor morgen. Even denken want we wilden eigenlijk maar 1 dag doen, maar met een gids en auto kom je wel beter op allerlei plekjes, we hebben dus voor 2 dagen een gids (Gibson) en een chauffeur (Mardi). Eerst gaan we naar de begrafenis.

Gewapend met een slof kreteksigaretten gaan we op weg. Het laatste stukje moeten we lopen. Bij aankomst gaan we eerst koffie drinken bij de niet naaste familie om onze aanwezigheid kenbaar te maken en geven we de sigaretten. We zijn net op tijd want de ceremonie gaat beginnen. Ze halen de overledene uit zijn huis, deze persoon, een man, was al een jaar geleden overleden en ligt tot de begrafenis 'ziek' en gebalsemd thuis, waar hij als ziek persoon nog gewoon deel uitmaakt van de familie en het dagelijks leven zoals eten enz. De familie spaart voor de uitvaart en als ze genoeg geld hebben wordt deze georganiseerd. In dit geval een jaar later, maar er zijn ook huizen waar iemand al 10 jaar ligt. Als eerste nemen ze de persoon mee naar buiten in een met goud versierde kist op een hele mooie draagbaar compleet met dak en gaan ze een rondje door het dorp zodat hij afscheid te nemen van zijn land. Pas op dat moment zien zij de persoon als overleden. Ze dansen en zwaaien met de kist en lachen er heel hard bij. Daarna wordt de kist, meestal, op een soort platform gehesen waar de overledene de rest van de begrafenis ligt. Ze bouwen hiervoor allerlei tijdelijke bamboe constructies, een enorme klus. Dat omhoogsjouwen gaat via een soort van bamboeladder waar de mannen de kist en de draagbaar zonder dak naar boven hijsen. Dan vertelt de ceremoniemeester het verhaal over het leven van de persoon op dramatische wijze, Dit duurde behoorlijk lang. Wanneer er op de eerste dag al gasten komen ontvangt de familie die daarna en daarna worden de stierengevechten gehouden, waarbij veel gewed wordt.

(Als je niet zo van minder frisse details houdt, moet je misschien nu ff gaan skippen naar de volgende alinea). De Tana Toraja geloven dat je bij het overlijden naar het paradijs in het zuiden gaat en dat waterbuffels je ziel moeten begeleiden. Daarvoor offeren ze bij de begrafenis meer of minder waterbuffels. Dit hangt af van de rijkdom van de familie, ze moeten zelf de buffels kopen voor de overledene (a minimaal 250 euro per stuk, tot wel 8000 euro per buffel als je een witte met blauwe ogen hebt). Hoe meer buffels hoe beter de reis zal gaan en hoe meer geluk de overledene zal brengen aan de familie. Dus leven zij voor de begrafenis, sparen ze elke cent daarvoor. Het aantal dagen dat de begrafenis duurt hangt af van de status van de overledene. In ons geval duurt het vier dagen. Als de overledene op de eerste dag van de begrafenis het huis verlaat is deze officieel dood en wordt de eerste buffel geofferd, geslacht (en plein publique gevild). Op de derde dag worden de overige buffels geofferd, in dit geval nog 19. De familie eet niet van deze eerst buffel, maar de gasten wel, hij wordt dus ter plaatse gestript en de kinderen trekken de hoeven aan touwtjes als trofeeen mee. Als de gasten aankomen nemen zij allemaal een geschenk mee. Hoe hoger de status hoe prestigieuzer het geschenk. Meestal varkens en evt zelfs een buffel. De eerste familie die aankomt neemt maar liefst 7 varkens mee, tussen bamboe geklemd en vastgebonden hangen ze aan een bamboe stok die afhankelijk van het formaat van het varken door 2 of 4 mannen gedragen wordt. De varkens zijn het er niet bepaald mee eens en krijsen 100 uit. Ze worden vastgebonden en al op de grond gelegd. Als de varkens gegeven zijn, genoteerd en gemerkt zijn, neemt de gever ze mee om te offeren (ergens aan de zijkant van het veld) en wordt het vlees verdeeld over gever en ontvanger. De ontvanger heeft nu de verplichting om de gever bij een volgende begrafenis van de gever een zelfde aantal varkens te geven. Alles wordt nauwgezet bijgehouden door de belastingofficier. Als de gasten in de ontvangstruimte zitten komt de naaste familie van de overledene betelnoten voor de vrouwen en sigaretten voor de mannen brengen, daarna krijgen ze koffie en thee, met cake. Na de eerste ronde met de varkens komen er nog meer gasten die allerlei krijsende varkens meenemen, we wachten dus maar niet op de stierengevechten. Het geheel was al aardig bloederig en krijserig, dus hierbij even een korte uitleg over de rest van de ceremonie. Dag 2 staat in het teken van de gasten die komen, met hun varkens, buffels en andere geschenken. Elke keer ontvangt de familie 1 groep gasten (vaak een hele familie) worden de geschenken opgeschreven en dan komen de volgende en begint de ceremonie opnieuw. Dag 3 staat in het teken van de buffeloffering. Dag 4 wordt de overledene naar het graf gebracht, in de berg of tegenwoordig vaak ook in een mausoleum.

Wij gaan daarna naar een dorpje met traditionele huizen, dat bekend staat om het houtsnijwerk. Ze hebben daar een overhangende klif met hangende graven, lees een verzameling van oude en vergane kisten die aan de rots hangen om plunderingen te voorkomen. Overal steken botten en schedels uit. Dan begint het te regenen en wij houden het voor gezien met de tocht.

Vandaag staat een nieuwe tour op het programma. We beginnen met een wandeling voor het geval het 's middags gaat regenen. We komen direct al langs een andere begrafenis waarbij dag 1 nog moet beginnen. Onze gids wil wel even blijven, van ons hoeft het niet. We lopen door en er komen allemaal mensen tegemoet die naar de begrafenis gaan. Hele vrachtwagens vol, maar ook wandelaars, compleet met varkens. Na een poosje gaan we van de weg af en lopen we door de rijstvelden, compleet met waterpoelen en waterbuffels. Een schitterende wandeling. Daarna gaan we naar de babygraven, waar we eerst koffie drinken met cassave kroepoek. Dan gaan we kijken bij de boom. Alle babies die overlijden voor ze tanden hebben worden in een speciale boom begraven. Ze hakken een gat uit waar ze de baby dan in foetushouding in stoppen. Het gat wordt afgedekt, na verloop van tijd slokt de boom het lichaampje op en zie je er bijna niets meer van. Terug naar de weg begint het te waaien en moeten we een sprintje trekken om niet door vallend bamboe geraakt te worden, alle locals lopen te rennen, gelukkig valt er niets. Dan door naar een grot met allemaal graven, lees kisten. We betalen eerst braaf onze 20000rp toegangsfee en lopen dan naar de grot. Vlakbij de grot zit een klein katje te schreeuwen in een veld met aardappels. Volgens de gids is hij achtergelaten door mensen die geen kat meer nodig hadden. Op de terugweg mag ik hem ophalen zegt hij. Eerst de grot in waar ook weer allemaal half of geheel vergane kisten liggen en tal van botten en schedels. De grot is oud en wordt niet meer gebruikt, enkel nog door familie om hun voorouders te bezoeken. Op de terugweg zit het katje er nog en ik klim het aardappelveld in om hem op te halen. Hij is erg bang maar rent niet weg. Hij snuffelt even aan mijn vinger en blijft dan zitten en ik kan hem in z'n nekvel grijpen. Hij is een week of 8 oud. De gids heeft al even gekeken en zegt dat we hem wel bij een rijstopslagplaats kunnen brengen, daar komen vaak mensen die hem kunnen voeren. We lopen er heen en de mensen moeten nogal lachen om het niet zo gewone verzoek, maar maken een plaatsje voor hem vrij. Eén vrouw zegt zelfs dat ze hem wel mee naar huis wil nemen, ze vindt het een mooi katje. Ik hoop dat ze het doet, ik heb het iig geprobeerd. We gaan naar een laatste begraafplaats, waar gaten in de rotsen uitgehakt zijn en mensen na de begrafenis ingelegd worden. Hier staan een aantal tautau op wacht. Replica's van de overledene in hout uitgesneden, mag je alleen neerzetten als je meer dan 24 buffels hebt kunnen offeren. We lopen met een omweg langs een ander dorpje naar de auto. We zijn wel een beetje uitgegraft. De laatste stop is bij een traditioneel niet toeristisch dorpje met een prachtig uitzicht over de rijstvelden. Intensieve twee dagen maar wel heel veel gezien en geleerd over deze unieke cultuur.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Indonesië, Rantepao

Nienke

Actief sinds 22 Sept. 2012
Verslag gelezen: 19919
Totaal aantal bezoekers 28498

Voorgaande reizen:

31 December 2013 - 25 Februari 2014

Thailand en Indonesië

28 September 2012 - 27 Oktober 2012

China, Tibet & Nepal

Landen bezocht: